Hoe legitimeer jij jouw gedrag?

Voor mij zit Rob, een grote man en al jaren manager bij een grote ambtelijke organisatie.

 

"Je moet hier zo oppassen met wat je zegt en doet".

 

Ik kijk hem vragend aan als uitnodiging om verder te vertellen.

 

"Voor je het weet, zetten ze je op een zijspoor of gooien ze je er uit".

 

"Ik heb de indruk dat het je boos maakt. Klopt dat?" vraag ik hem.

 

"Ja",antwoordt hij fel. "Zo ga je toch niet met mensen om?"

 

Om niet in de valkuil te stappen zijn in een vraag verpakte mening te bevestigen dan wel te ontkennen, vraag ik hem: "Wie zijn die 'ze' waarover je sprak?"

 

"De directie", antwoordt hij kortaf.

 

Ik vraag hem vervolgens hoe hij de huidige samenwerking met de directie ervaart en al snel volgt een opsomming van voorbeelden uit het verleden waaruit volgens Rob blijkt dat de directie niet te vertrouwen is. "Maar ze moeten niet denken dat ze daar bij mij mee weg komen" besluit hij tot slot.

 

"Je bent aan het knokken", geef ik hem terug.

 

Even is het stil.

 

"Ja", antwoordt hij nu wat rustiger. "Dat is de enige manier waarop je je hier staande kunt houden".

 

Die laatste overtuiging triggert mij. Ik leg hem voor dat ik hem nu iets ga vragen op een hoger abstractieniveau. Hij kijkt me enigszins achterdochtig aan, maar knikt waaruit voor mij blijkt dat ik verder mag.

"Rob, is die laatste overtuiging echt 'waar'? Of anders gezegd: zou het ook 'niet waar' kunnen zijn dat de enige manier waar op je je staande kunt houden in deze organisatie door te knokken is?"

 

Weer is het stil, nu wat langer.

 

"Hoe voelt dit?", vraag ik hem.

 

"Ongemakkelijk" antwoordt hij resoluut.

 

Ik complimenteer hem voor het delen van zijn gevoel en vertel hem dat het door hem ervaren ongemak mijns inziens verklaarbaar is. Immers, wanneer aan onze (aangenomen dan wel zelf gebouwde) zekerheden getornd wordt, levert dat altijd in meer of mindere mate een gevoel van ongemak op.

Vervolgens vraag ik hem een kwartier de tijd te nemen en globaal zijn levenspad te tekenen: waar ben je geboren, hoe ben je opgegroeid, welke herinneringen heb je overgehouden aan jouw school- en studietijd etc.

Na ongeveer 10 minuten legt hij zijn pen neer ten teken dat het wat hem betreft klaar is. Ik nodig hem uit mij mee te nemen door zijn leven tot nog toe en Rob begint te vertellen.

 

Hij vertelt over zijn jeugd. Dat hij opgegroeid is een groot, arm gezin en dat het leven zich in die jonge jaren voornamelijk buiten afspeelde in de achterbuurt van een middelgrote stad in Zuid Holland. Hoe hij zich staande wist te houden in die harde wereld buiten en hoe dit zijn uitwerking had op relaties, school en studie.

 

"Kan ik stellen dat je zogezegd een straatschoffie was?" vraag ik hem tijdens een adempauze voorzichtig.

 

Rob glimlacht en bevestigt mijn aanname met zichtbaar gepaste trots.

 

"Jouw jeugd moet niet gemakkelijk zijn geweest voor je. Maar hoe nu verder?" vraag ik hem.

 

"Hoe bedoel je?" vraagt Rob.

 

Ik vertel hem dat mijns inziens een ieder gevormd wordt door ervaringen en gebeurtenissen uit het verleden. Dat het zeer voor de hand ligt om jezelf de vraag te stellen 'waarom overkwam mij dat?', maar die vraag stellen en beantwoorden naar mijn mening geen beweging tot stand brengt. Het verklaart slechts. Voor zo ver dat al allesomvattend mogelijk is. Vandaar dat ik liever de vraag stel: 'hoe nu verder?' Toekomst- en op beweging gericht.

 

"Het straatschoffie in jou zal nooit helemaal verdwijnen Rob en dat is maar goed ook: het heeft jou gebracht tot waar je nu staat. Maar welk spreekwoordelijk personage staat in de coulissen te wachten om ook eens het podium te mogen betreden? Het personage met een ander, breder palet zoals je wilt, aan in te zetten competenties om zich staande te kunnen houden in een organisatie zoals deze. Je hoeft niet meer te knokken om te overleven Rob".

 

Zichtbaar emotioneel vraagt Rob na een tijdje: "Maar hoe dan?!"

 

"Die vraag snap ik en ik zie dat het je raakt. Volgens mij hebben we vandaag grotendeels de kern van jouw vraagstuk te pakken Rob" antwoord ik. "Laten we de volgende gesprekken en bijbehorende opdrachten gebruiken om verder de diepte in te gaan en kijken op welke manier wij jouw 'hoe-vraag' gaan beantwoorden, ok?".

 

Rob knikt. We maken een afspraak voor over 3 weken en nemen afscheid.

 

Het bovenstaande verslag is wat mij betreft illustratief voor de wijze waar op wij ons gedrag legitimeren. Meestal door te wijzen naar de ander. 'Ze' doen zus of zo en dat maakt dat ik zus of zo (terug) doe. Aan de oppervlakte, het zichtbare deel van de ijsberg zoals je wilt, lijkt dat ook een adequate verklaring te zijn. Wat we echter vaak vergeten, is ons zelf de vraag te stellen 'is dit (wat ik vind, zie, denk etc.) echt waar?' Of is hiervan een deel ingegeven door onze ervaringen uit het verleden, maar waarvan we ons niet altijd (meer) bewust zijn?

 

En om dat bewustzijn is het mij te doen. Dat is mijns inziens de sleutel tot beweging. Het is namelijk mijn overtuiging dat een groter zelfbewustzijn kan leiden tot meer (positieve) invloed. Op jezelf, op de anderen om jou heen en op de organisatie waarvoor je werkt. 

 

ARNT

Aandacht, resultaat, nuchter & toewijding

Reactie schrijven

Commentaren: 0